Inleiding moresprudentie

Professionals in de jeugdhulp worden regelmatig geconfronteerd met situaties waarin ze beslissingen moeten nemen en waarbij de gevolgen van die beslissingen niet voorspelbaar zijn. Dit gebeurt bovendien vaak in een context van tegenstrijdige belangen. Ze moeten keuzes maken terwijl ze weten dat elke keuze onwenselijke gevolgen heeft is, maar er is geen andere mogelijkheid. Het gaat om kwesties die spannend zijn voor de professional omdat fouten en verkeerde inschattingen en het niet nemen van de verantwoordelijkheid grote gevolgen kunnen hebben.
Professionals in de jeugdzorg kunnen daarbij niet anders dan handelen naar wat volgens hen het goede is om te doen en moeten daarvoor hun innerlijk kompas makkelijk kunnen vinden en de interpretatie daarvan aanscherpen door reflectie en door toetsing van hun gedachten bij anderen. Maar ze moeten vooral ook de moed hebben om datgene te doen waarvan ze echt geloven dat dat het beste is. Het onderliggende doel van deze website is om een steuntje in de rug te geven om deze moed te vinden zodat er goed gehandeld kan worden.
Deze website is dus voor deze professionals, werkzaam binnen alle soorten jeugdhulp, geregistreerd en niet geregistreerd. Maar ook voor studenten in opleiding voor een functie als jeugd- en gezinsprofessional of gedragswetenschapper. De beschreven voorbeelden zullen zicht geven op de complexe werkelijkheid van hun toekomstige werkveld. Met behulp van cases, soms voorzien van commentaar, wordt getoond langs welke wegen morele vraagstukken kunnen worden geanalyseerd om te daarmee komen tot een zo goed mogelijke besluitvorming. Daarnaast geven de voorbeelden aan met welke waarden, opvattingen en belangen werkers in de jeugdhulp te maken hebben, van zichzelf en van anderen.

Belangrijke begrippen

Beroepsethiek
Beroepsethiek is een tak van de ethiek die betrekking heeft op algemeen aanvaarde normen voor het professioneel handelen. Het geheel van waarden en normen waaraan de beroepsbeoefenaar zich bij de uitoefening van zijn beroep dient te houden. Ethiek gaat over plichten, of over wat iemand behoort te doen, en bestaat uit principes en regels die nodig zijn om goed en kwaad van elkaar te onderscheiden.

Binnen de beroepsethiek wordt gebruik gemaakt van het onderscheid tussen taak en deugdverantwoordelijkheid (van Dalen 2005). Professionals zijn verplicht te handelen als goede hulpverleners, in overeenstemming met de verantwoordelijkheid die zij hebben, voortvloeiend uit hun beroepscode, functieomschrijving en vakinhoudelijke richtlijnen (Kwaliteitskader jeugd, 2016). De verantwoordelijkheid die uit deze afspraken voortvloeit, wordt ook wel taakverantwoordelijkheid genoemd (van Dalen 2005). Om te voldoen aan deze vorm van verantwoordelijkheid moet de professional zich houden aan de gemaakte afspraken de waarden en verwachte inspanningsverplichting van de werkgever.
Daarnaast heeft de professional vanuit de beroepsethiek gezien ook verantwoordelijkheden waarover geen expliciete afspraken zijn gemaakt. Het betreft hier de morele plicht om je af te blijven vragen of je als professional de juiste dingen doet, als je doet wat er van je verwacht wordt en jezelf de vraag te stellen of er niet meer gedaan kan worden om kwaliteit te leveren.

Beroepsethische kwestie
Een lastige en vaak spannende situatie die ontstaat en wordt gekenmerkt door onduidelijkheid over wat de taak- en deugdverantwoordelijkheid van de professional in deze context inhoudt en van de professional vraagt om goed werk te leveren.

Discretionaire ruimte is de ruimte die voortvloei uit de taak en deugdverantwoordelijkheid van professionals om binnen wettelijke kaders hun eigen inzicht te volgen en zelfstandig te beslissen over het toepassen van hun bevoegdheden. Daarbij mogen hun handelingen dus beredeneerd vanuit hun beroepswaarden afwijken van voorgeschreven procedures en regels.

Normatieve professionalisering kan worden omschreven als een voortdurend leerproces, waarin de eigen professionele waarden en het professionele handelen bereflecteerd en gearticuleerd worden, tot onderwerp worden gemaakt van de dialoog, en bijgesteld worden (Van den Ende & Jacobs, 2005, p. 4).


Er is sprake van professionele autonomie wanneer een professional naar eigen professioneel inzicht kan bepalen welke handeling de belangen van kind en/of ouders op lange en korte termijn het beste dient. De professional heeft daarin een eigen beslissingsbevoegdheid en – verantwoordelijkheid.
Dit vraagt van de autonome professional om tijd vrij te maken en vaardigheden te ontwikkelen om te reflecteren op drie niveaus:
• Normatief: Is mijn handelen ethisch verantwoord?
• Technisch-instrumenteel: Is mijn handelen effectief en efficiënt? 
• Persoonlijk: Is mijn handelen echt en waarachtig?  
Uit: (Berger & Vons, 2015).

Doel van deze professionalisering:
Vanuit dit denken moet de normatieve en autonome professional zien te leren van wat deze in de complexe en waarde beladen praktijk aantreft. Het is daarbij vooral belangrijk dat de professional zicht heeft op de waarden van waaruit hij werkt, een visie heeft wat betreft de bedoeling van zijn werk en van daaruit zelfstandig beslissingen kan nemen. Daarnaast dient de normatieve en autonome professional gericht te zijn op dialoog over de ethische kwesties die hij of zij signaleert en in dialoog te gaan over de waarden van het werk met collega`s  en anderen binnen en buiten de organisatie.

De term handelingsverlegenheid verwijst naar een situatie waarin professionals een gevoel van tekortschieten ervaren omdat ze geen handelingsopties meer zien of aandurven. Handelingsverlegenheid is een signaal dat in een werkcontext een werkcultuur is ontstaan waarin het erg moeilijk is voor de professionals te voldoen aan de verschillende verwachtingen die er zijn over hun taak en de verantwoordelijkheid die daarmee samenhangt. Zorgvuldige morele afwegingen die horen bij het handelen van de professionals worden hierdoor bemoeilijkt. (Vrielink, 2022)

We spreken van morele moed om deze te onderscheiden van fysieke moed (Putman, 1997). Bij morele moed gaat het niet om het overwinnen van angst voor fysiek letsel of het verliezen van het leven zoals dat bij fysieke moed het geval is. Het gaat bij morele moed om het overwinnen van angst voor de gevolgen van het ingaan tegen sociale en/of professionele verwachtingen en conventies, zoals: schaamte, reputatieschade, uitsluiting, ontslag en strafzaken.